Op 4 oktober 2024 overhandigt Jaco van Witteloostuyn het eerste exemplaar van ‘Ja, dát Den Haag’ in de Kloosterkerk aan burgemeester J. van Zanen. Het boek beschrijft de geschiedenis van de familie Hartman en van haar bouwonderneming Maatschappij Het Klaverblad (1901 -1988). Bekende bouwprojecten van de firma zijn het ASTA-theater aan het Spui 27 en Kledingmagazijn Voss, Spuistraat 72.
Het ASTA-theater van architect J. W. van der Weele opent december 1921 de deuren en Hagenaars vergapen zich aan de grootte van de chique zaal (1200 zitplaatsen) en aan de overdaad aan versieringen van Chris Lebeau; zó overdadig dat de volksmond spreekt over ‘Museum Lebeau’. Zowel het exterieur als het interieur is in de loop der jaren door tal van oorzaken verloren gegaan. Tegenwoordig huist er een casino in.
De familie Hartman – de auteur is van moederszijde een telg uit de familie – start met haar Maatschappij Het Klaverblad de werkzaamheden in 1901. Over het algemeen zijn die eerste twee, drie decennia niet bepaald gunstige jaren voor bouwbedrijven. Materialen zijn schaars en duur, de economie stagneert en tijdens de Eerste Wereldoorlog ligt de productie van woningen stil. Na een korte opleving krijgt de markt meteen weer te maken met de crisis van 1929.
De woningbouw uit de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog staat bekend als typisch Haags en is gewild onder bewoners anno 2024. Met name in het Regentesse-, Valkenbos- en Statenkwartier is Het Klaverblad actief geweest, maar ook aan de Trekweg in Laak. Van Witteloostuyn geeft gedetailleerd weer welke bouwprojecten Het Klaverblad in die tijd ter hand heeft genomen en foto’s van vrijwel al die projecten staan in het boek op klein formaat weergegeven.
De voormalige bebouwing aan de Van Soutelandelaan met veertien luxe appartementen, een conciërgewoning en een villa voor de directeur komt uitgebreid aan de orde. Ook het project aan de Waalsdorperweg, bestaande uit dertien villa’s, wordt gedetailleerd besproken. Zo zijn de prospectussen van beide projecten integraal in het boek opgenomen.
Veel bouwbedrijven werken aanvankelijk zonder architect. In de jaren dertig van de vorige eeuw neemt Hartman de architect Wim Remeijn, tevens zijn schoonzoon, in dienst. Dat Remeijn zich laat beïnvloeden door het werk van Berlage en Co Brandes ligt voor de hand en de laatste hoofdstukken gaan dan ook in op het werk en de ideeën van Berlage en de architecten van de Nieuwe Haagse School.
Van Witteloostuyn neemt de nodige ruimte in voor familiezaken, maar maakt ook duidelijk dat ‘de Hartmannen’ in het begin van de vorige eeuw middels Het Klaverblad een rol van belang hebben gespeeld in de stedelijke ontwikkeling van Den Haag.
Piet Vernimmen
Ja, dát Den Haag, Jaco van Witteloostuyn, uitg. Belvédère, Overveen, 312 pag., €39,95; ISBN 978-90-73459-59-5. Van Jaco van Witteloostuyn verscheen eerder: Cultureel Erfgoud – hoe kunst de samenleving kan verwarmen, schokken, verbinden en waarden en normen kan belichten.