Vooral de wandvullende Triomf van Frederik Hendrik moest hand in hand met de koninklijke paleiscultuur duidelijk maken dat Amalia de Oranjes niet slechts als benoemde stadhouders maar als erfelijk vorstenhuis aan de Nederlanden verbonden wilde zien. Dat is echter pas werkelijkheid geworden na twee stadhouderloze tijdperken, na het aantreden van de Friese tak van de Oranjes en na de Napoleontische tijd, toen de zoon van stadhouder Willem V in 1815 werd uitgeroepen tot koning Willem I. Huis ten Bosch is, behalve in de Franse tijd, altijd in gebruik geweest als buitenverblijf en feestzaal van de Oranjes, alsmede voor regeringsontvangsten zoals de Eerste Haagse Vredesconferentie (1895) en de Nuclear Security Summit (2014). Koningin Beatrix was de eerste die het paleis als permanente woning wilde gebruiken. Wellicht heeft Huis ten Bosch bij zijn 400-jarig bestaan wederom een Amalia als hoofdbewoner.
Het paleis is in de loop der jaren flink onder handen genomen. Architect Daniël Marot heeft het tussen 1733 en 1737 uitgebreid met de twee gebogen vleugels. In het interieur zijn de sporen van de diverse gebruikers nog zichtbaar, zoals de Chinese en Japanse zaal (stadhouder Willem V en Wilhelmina van Pruisen) en de empire-meubelen (Lodewijk Napoleon). In de Tweede Wereldoorlog heeft het paleis de aanleg van de Atlantikwall en het bombardement van het Bezuidenhout nog net overleefd, maar de oorlogsschade maakte restauratie onvermijdelijk.
Dit alles is in een dun boekje bondig en toegankelijk beschreven. De informatie zal voor de meeste mensen ruimschoots voldoende zijn, terwijl het geheel zeer royaal en fraai is geïllustreerd.
Huis ten Bosch De Oranjezaal – pracht en praal van de Oranjedynastie, Mariska Vonk, uitg. Waanders 2015, 55 blz., ISBN 978-94-6262-070-4, € 9,95
René Vlaanderen vlaanderene@gmail.com 070 – 323 41 48