Het koloniale en slavernijverleden van hofstad Den Haag

In november 2022 verscheen, in opdracht van het stadsbestuur, een studie naar het koloniale en slavernijverleden van Den Haag. Steden als Amsterdam, Utrecht, Groningen en Rotterdam gingen ons al voor.

Hofstad
Den Haag, zetel van het parlement en van de monarchie, speelt als hofstad een belangrijke rol in de nationale geschiedenis. Sinds 1600 is dat ook een koloniale geschiedenis. Den Haag had geen zeehaven en kwam in de 17e eeuw dan ook niet in aanmerking voor een van de kamers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) of de West-Indische Compagnie (WIC). Wel kende Den Haag een bestuurlijke elite en ontwikkelde zich hier een bestuurlijke bureaucratie die besliste over koloniale zaken.

Huis van Oranje
Onze nationale geschiedenis en de geschiedenis van het Huis van Oranje zijn nauw met elkaar verbonden en Den Haag heeft daarin een centrale plaats. In het midden van de 17e eeuw was Johan Maurits van Nassau-Siegen zelf betrokken bij de slavenhandel. In 1642 vroeg hij de Staten-Generaal of hij ten eigen bate 400 à 500 slaven mocht verhandelen en een enkele maal kreeg hij zelfs uitbetaald in mensen. Vanaf 1814 werden de koloniën, als domeinen van de koning, bestuurd vanuit Den Haag. Het cultuurstelsel (1830-1870) was een goudmijn voor de Nederlandse schatkist, voor de Oranjes en voor de Haagse elite waarmee ze samenwerkten. In 1848 worden de Staten-Generaal verantwoordelijk en kwam het bestuur in handen van het kabinet.

‘Overzeesch gewest van Indië’
Johan Koning beschrijft in 1931 Den Haag ironisch als “Overzeesch gewest van Indië, waar het stedelijke landschap de kolonie ademde”. In Den Haag was volop vertier, in een gezonde omgeving, zonder dat men zijn Indische gewoontes helemaal hoefde te missen. De stad herbergde dan ook het grootste contingent verlofgangers en repatrianten. In Den Haag waren honderden ondernemingen die koloniale activiteiten ontplooiden en tegelijkertijd waren Haagse ondernemingen volop actief in de koloniale wereld. In het boek wordt aangetoond dat er in de stad nog ontelbaar veel sporen en getuigen zijn van het profijt van de koloniale handel en van de pijnlijke kant van het koloniale verleden.

Verzet
Vanaf het begin van de vorige eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog vormde Den Haag ook het decor van verzet tegen het Nederlandse kolonialisme en bood activisten een kans voor het ontwikkelen van politieke ideeën. Zo vergaderde Anton de Kom met medestanders in het chique Café Restaurant Hollandaise aan de Dagelijks Groenmarkt. De nationale koloniale geschiedenis kent ook een drietal belangrijke Haagse pressiegroepen: de Nederlandse Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing van de Slavernij, het Indisch Genootschap en de Maatschappij tot Nut van den Javaan.

Boek
Vijftien auteurs bespreken elk een aspect van het koloniale en slavernijverleden van onze stad, zoveel mogelijk chronologisch over het boek verdeeld. Bovendien komt een 15-tal Hagenaars aan het woord die nauw betrokken zijn bij het koloniale verleden van de stad. Het wetenschappelijk onderzoek is niet bedoeld als laatste woord: de redactie hoopt dat het de aanzet vormt voor bredere studie.

Piet Vernimmen

Het koloniale en slavernijverleden van Hofstad Den Haag, onder redactie van Esther Captain, Gert Oostindie en Valika Smeulders. Uitgeverij Boom, 2020, 352 blz., € 24,90. ISBN 978-90-244- 461-1

Het koloniale en slavernijverleden van hofstad Den Haag

Glas-in-loodraam uit 1913 van glazenier Jan Schouten (1852-1937). Administratiekantoor Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij, Wassenaarseweg 38-40 (Foto’s uit het besproken boek)

Het koloniale en slavernijverleden van hofstad Den Haag

Postuum portret van Mary Stuart (1631-1660), echtgenote van stadhouder Willem II, gekleed voor een gekostumeerd bal met tulband met struisveren en een Braziliaanse verenmantel. Een bediende maakt haar parelsnoer vast. Olieverfschilderij van Adriaen Hanneman (1604-1671)