Slechts weinigen zullen zijn naam kennen. Een aantal van zijn bouwwerken daarentegen is wel bekend, en gewaardeerd. Een monografie ontrukt de maker aan de vergetelheid.
Afkomstig uit een gerenommeerd familiebedrijf (gebogen winkelruiten en glas-in-lood) ging De Wolf zijn eigen weg. Eerst als bouwkundig tekenaar bij architect Van Liefland en later bij de gemeente onder directeur Lindo. Na een tweejarig verblijf in Wenen ontwikkelde hij zich tot de belangrijkste exponent in ons land van de Wiener Sezession, een wat strakkere stijlvariant binnen de Jugendstil of Art Nouveau. Vooral katholieke ondernemers wisten hun geloofsgenoot te vinden voor een aantal fraaie winkelpanden. De bekendste zijn Krul
(Noordeinde), Schröder (Dagelijkse Groenmarkt) en Lijnkamp (Dagelijkse Groenmarkt), die alle drie zijn aangewezen als rijksmonument. Daarnaast liet De Wolf zich niet onbetuigd met de bouw van villa’s en nog steeds gewilde herenhuizen, bijvoorbeeld aan de Bezuidenhoutseweg en de Prins Mauritslaan. Aparte vermelding verdient de Princesse-Schouwburg (hoek Korte Voorhout – Prinsessegracht), die ten prooi is gevallen aan het beruchte ‘vergissingsbombardement’ van de Engelse luchtmacht op 3 maart 1945. De Wolf was pas 51 jaar toen hij in 1923 overleed; hij werd begraven op de RK begraafplaats St. Petrus Banden aan de Kerkhoflaan.
Het boek – liggend formaat, harde kaft – is deel 3 in de serie Haagse bouwmeesters in de 19e en 20e eeuw. De eerste delen waren gewijd aan Wesstra en Van Liefland; het vierde en laatste deel zal zich richten op Mutters jr. De boeken bevatten een chronologische oeuvrecatalogus. Auteur Peter van Dam verricht met deze serie belangrijk architectuurhistorisch werk.
Architect Louis de Wolf 1871-1923 – Bureau voor Architectonische en Decoratieve Kunst, Peter van Dam, uitg. De Nieuwe Haagsche 2018, 166 blz., ISBN 978-94-6010-084-0, € 29,95
René Vlaanderen