100 jaar Modern Den Haag

Den Haag is voor velen nog steeds de stad van Couperus, het Lange Voorhout, Paleis Noordeinde, het Binnenhof en talrijke musea, en wordt niet meteen geassocieerd met moderne architectuur. De auteurs van ‘100 jaar Modern Den Haag’ maken duidelijk dat de stad wel degelijk een historie kent van modernisme in de architectuur, bouwtechniek en stedenbouw.

Interbellum
De tijd tussen beide wereldoorlogen waren de hoogtijdagen van de toch wat traditionele Nieuwe Haagse School baksteenarchitectuur. Echter, ook binnen deze stroming zijn voorbeelden aanwijsbaar van modern bouwen, zoals de Papaverhof van J. Wils of het Nirwanagebouw van J. Duiker en J. Wiebenga. Andere opvallende moderniteiten in het interbellum zijn de Willemsparkflat van H. Wegerif, de Torengarage van J. Greve en J. Bikbergen en niet te vergeten het gebouw De Volharding van J. Buijs.

Wederopbouw
Na de Tweede Wereldoorlog was het tekort aan woningen en openbare gebouwen groot en het adagium luidde veelal ‘tempo maken’, wat in de woningbouw leidde tot systematische montagebouw, prefab wanden en fantasieloze gevelpuien. Tegelijkertijd is het ook de periode van de toren van J. Oud, van de Amerikaanse ambassade van M.Breuer en van de Chinese Muur van J. Wils en F. Ottenhof.

Stedelijke vernieuwing
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw ligt de nadruk niet meer op (kleinschalige) stadsvernieuwings- of saneringsprojecten, maar op stedelijke vernieuwing en gebiedstransformaties, zoals te zien op de Vaillantlaan (J. Coenen) of in de Stationsbuurt (Ch. Vandenhove). Een extra architectonische impuls kreeg de stad in 1989 door het Woningbouwfestival aan de Dedemsvaartweg. Marcel Teunissen toont aan dat er verrassend veel vernieuwende architectuur te vinden is in de stad: van stadsdeelkantoor Escamp van R. Uytenhaak en Wateringse Veld College van Vera Yanovshchinsky in Escamp tot de opvallend kleurrijke architectuur in Ypenburg.

Toekomst
Volgens Mick Eekhout ligt de architectonische toekomst van de stad in voorzichtige vernieuwingen, slimme stedenbouwkundige ingrepen en innovaties in de bouwtechniek. Hij illustreert dat aan de hand van een groot aantal projecten. Zoals de Sportcampus (FaulknersBrowns Architects), gebouwd in het Zuiderpark op de plaats waar tot 2007 het stadion van ADO Den Haag stond, en de Netkous (Zwarts & Jansma Architecten) in het Beatrixkwartier. Eric Vreedenburgh breekt een lans voor hoogbouw en verdichting. Digitalisering en flexibilisering van gebouwen zijn aspecten die volgens hem grote invloed zullen uitoefenen op de architectuur.

‘100 jaar Modern Den Haag’ is een schitterend boek en overtuigt met tekst en beeld (meer dan 150 foto’s) dat moderne architectuur een verleden, een heden en een toekomst heeft in de stad.

Piet Vernimmen

100 jaar Modern Den Haag – Van Nirwana tot Central Innovation District, Eric Vreedenburgh, Marcel Teunissen, met een bijdrage van Mick Eekhout. Uitgeverij nai010, 2020, 144 blz., € 29,95. ISBN 978-94-6208-579-4

100 jaar Modern Den Haag