Onze gids Inge Camfferman, tevens lid van de werkgroep Stadsbeeld en Stadsgroen van Vrienden van Den Haag, leidt ons langs een mix van woon-, logeer-, opsluitings- en rustplekken van bekende schrijvers en filosofen die 'iets' of veel met Den Haag hadden. In elke eeuw wat wils. Dirck Volkertszoon Coornhert 16e eeuw, Hugo de Groot, Constantijn Huygens en Benedictus de Spinoza 17e eeuw, Voltaire, Betje Wolff en Aagje Deken 18e eeuw. Coornhert was een humanist, predikte verdraagzaamheid en vertaalde veel werken uit het Latijn naar het Nederlands (o.a. Homerus). Hij kreeg iets (negatiefs lijkt me) met Den Haag toen hij in de gevangenpoort werd opgesloten door de Raad van Beroerten van landvoogd Alva. Dat krijg je als je met Willem van Oranje sympathiseert! Spinoza, de man van de Ethica, leefde de laatste 14 jaar van zijn leven in Voorburg en Den Haag. We staren naar zijn grafmonument naast de nieuwe Kerk, terwijl onze gids ons foldermateriaal geeft over de Haagse Spinoza-maand in oktober. Ze vertelt dat hij als 'vrijzinnige' Jood nog populariteit geniet op de universiteiten in Israël, terwijl hij in Nederland nauwelijks nog wordt onderwezen. Hugo de Groot, eigenlijk Delftenaar, was aanklager bij het Hof van Holland, je zou kunnen zeggen de voorloper van de huidige Hoge Raad, en hij was via zijn werk nauw gelieerd aan de machtigste politieke figuur uit het begin van de 17e eeuw, raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt. De laatste werd door Prins Maurits op het Binnenhof onthoofd, de eerste werd in Slot Loevestein opgesloten waarna een ontsnapping in een boekenkist volgde. Camfferman knikt met haar hoofd: daar woonden ze allebei, in de Spuistraat. En daar, in de kerkers van het Binnenhof, zaten ze een tijd opgesloten. Op het Plein kijken we naar het Ministerie van Justitie en een oude foto van een huis die Camfferman laat zien. Daar stond dus het woonhuis van Constantijn Huygens, de secretaris van stadhouder Frederik Hendrik en tevens de man die de Scheveningseweg bedacht (toen Zeestraat geheten). Hij schreef mooie gedichten over Den Haag, maar het ontroerendste gedicht ging over zijn vrouw Sterre, dat hij schreef na haar overlijden. Huygens moest daarna nog veertig jaar alleen door het leven. Voltaire, de verlichtingsfilosoof en humanist, logeerde, net als de jonge Mozart met zijn zus en zijn vader trouwens, in Hotel La Ville de Paris, het hotel dat in 1920 gesloopt is (een vervelende hobby van onze gemeente), een mooi gebouw dat op de hoek van de Kalvermarkt en de Korte Houtstraat stond. Hij werd er smoorverliefd op Pimpette, de dochter van hoteleigenaar Madame Petit, een gevluchte Hugenoot. De verliefdheid hield geen stand. We lopen door de Katerstraat, en krijgen een toelichting over de geslaagde stadsvernieuwingsprojecten daar. We bekijken tegen het einde van de leerzame tocht het huis in de Herderinnestraat van Betje Wolff en Aagje Deken, de auteurs van Sara Burgerhart en Willem Leevend, beide gepubliceerd bij de Haagse uitgever Isaac van Cleef.
Genoeglijk nagepraat met een flinke groep deelnemers bij de Pakschuit op de Dunne Bierkade.
Werkgroep Activiteiten