Op deze mooie warme zaterdag verzamelden wij ons met ongeveer 30 Vrienden op het Frederik Hendrikplein bij het beeld van de Indische Tantes. Onder leiding van de twee gidsen (Gerard Scholtes en Piet Vernimmen) liepen wij in twee groepen door het Statenkwartier en stonden we stil bij diverse panden met een Indisch verleden.
De Indische Tantes is een sculptuur van Loek Bos. Yvonne Keuls won in 2012 de cultuurprijs van de gemeente Den Haag en besteedde het geldbedrag aan dit beeld. De uitgebeelde figuren staan symbool voor de grote groep berooide (veelal oudere, eenzame) repatrianten, die na de Tweede Wereldoorlog vanuit Indonesië naar Nederland kwam.
Yvonne Keuls (haar echte naam was Angie Bamberg, maar dat was veel te moeilijk voor haar Nederlandse vriendinnen) kwam in 1938 naar Nederland en heeft met haar familie een tijd gewoond op het Frederik Hendrikplein in pension Louise.
Op de hoek van de Van Boetzelaerlaan 2 en de Kranenburgweg staat nog steeds het pand dat vroeger de naam Persinggahan (= Pleisterplaats) had. Dat was een opvang(te)huis voor Nederlands-Indische bedienden (baboes). Hier konden baboes die niet langer konden of wilden werken voor weinig geld wonen en op zoek gaan naar een andere baan. Of terugkeren naar Indonesië. In 1948 werd Persinggahan gesloten.
Op Van Boetzelaerlaan 13 kwam de familie van Wieteke van Dort te wonen. Haar vader werd in 1945 in Indonesië door jonge Indonesiërs vermoord. Haar moeder hertrouwde in Nederland met Louis Rommelaar en ging later succesvol werken (zonder enige diploma’s) op het makelaarskantoor van Reichman en Rommelaar. Wieteke leerde het acteervak van haar moeder, want die was ook nog toneelregisseur geweest. Wieteke van Dort heeft op het Binnenhof nog een protestsong (gedicht) voorgedragen om aandacht te vragen voor de 12.500 Molukkers die Indonesië moesten ontvluchten en in Nederland onder erbarmelijke omstandigheden woonden.
In de Van Loostraat, hoek Aert van der Goesstraat, zat tot 10 jaar geleden de beste toko van Den Haag. De ingrediënten werden via de schepen uit Indië gehaald. Beroemd was de mie die aan het plafond hing te drogen. Er stonden maar een paar tafeltjes om hier te eten. Op Van Loostraat 18 woonde een van de laatste gouverneurs uit Indië (van Atjee). Atjee werd rond 1850 verder belangrijk door de bodemschatten die daar werden gevonden. In 1890 werd daar heftig om gevochten (Atjee- oorlog).
Een van de bewoners van de Willem de Zwijgerlaan was de initiatiefnemer van de Indische tentoonstelling in het Westbroekpark in 1932. In een jaar tijd kwamen hier 450.000 bezoekers. Een van de trekpleisters was het Minangkabause huis. Dit huis heeft later op meer plekken in den Haag gestaan, bijvoorbeeld op de Mient.
Op de grens van het Statenkwartier en Zorgvliet werd in 1929 woonhotel Catsheuvel gebouwd. In 2006 bijna volledig afgebroken maar herstelt tot dure appartementen.
In de Van Beuningenstraat op nummer 18 woonde Jan Gerko Wiebenga. Hij was een Indische ingenieur die betrokken was bij het ontwerp en de bouw van de eerste flat in Nederland. Hij bedacht de dragende constructie van gewapend beton van de Nirwanaflat.
Eduard Douwes Dekker (Multatuli) woonde een tijd op de Adriaan Pauwstraat 43. Na zijn overlijden werd hij de eerste Nederlander die werd gecremeerd. Maar dat moest wel in Duitsland gebeuren. Zijn weduwe Mimi woonde nog 40 jaar op dit adres. Multatuli had in zijn boeken niet alleen kritiek op de Nederlandse overheid, maar ook op de Indische vorsten die naar de pijpen van de Nederlanders dansten.
In de voortuin van Adriaan Pauwstraat 22 staat nog een aandenken uit Indië. De Pisangboom. Veel woorden en gezegden uit het Maleis gebruiken wij nu nog. Denk aan: de pisang zijn, soesa(h), soebatten enz. Trouwens, andersom ook. Veel Nederlandse woorden zijn nu nog terug te vinden in het Maleis.
Op nummer 27 woonde Johanna Eibergen, een Indische kunstenares. Maakte veel sculpturen in brons.
Eddie Latuperisa was een Molukse KNIL-militair, die zelfs in 1938 naar de KMA ging om te studeren. Hij zat in het verzet en werd in de Tweede Wereldoorlog verraden en gefusilleerd. Hij woonde op de Frederik Hendriklaan 102.
Prins Mauritsplein 23 en Prins Mauritslaan 39 waren z.g. contractpensions. Hier werden onder meer Nederlandse studenten uit Indië gehuisvest, alsmede gevluchte berooide repatrianten uit Indonesië. Het was een soort kamerverhuur voor 3 tot 4 gulden per dag. Vaak moesten de bewoners een soort schuldbekentenis tekenen en wel 60% van hun netto loon afstaan.
Tjalie Robinson (Jan Boon), journalist en oprichter van de Pasar Malam, woonde op Prins Mauritslaan 36. Hij werd de stem van Indisch Nederland genoemd. Zijn kleindochter zet zijn werk nog voort in de Tong Tong Fair.
Andere bekende personen uit Indië waren bijvoorbeeld The Blue Diamonds (Riem en Ruud de Wolff) en The Tielman Brothers.
Modehuis Gerzon verkocht vooral kleding aan oud Indiëgangers.
Genoeg Indische roots in het Haagse Statenkwartier Den Haag dus.
Na ruim 1,5 uur namen we afscheid van onze gidsen. Het was een heel leerzame en mooie wandeling.
We hebben door het fraaie weer daarna met een aantal Vrienden nog een drankje gedaan op de “Fred”.
Werkgroep Activiteiten